Interview met Monica

Haar kleindochter Cato (4) tekent geen poppetjes, maar Bobbibeertjes. Monica Maas, bedenker van het jarige beertje, geniet ervan. „Prachtig toch, dat ze zo opgroeit met Bobbi?”

 

Alsjeblieft. De dame bij het betaalhokje van de veerdienst tussen Den Helder en Texel geeft de kinderen op de achterbank elk een grote ansichtkaart met een mini-etui potloden. „Voor onderweg.” Op de voorkant van de kaart staan vijf plaatjes om in te kleuren: van een jongetje dat zand schept op het strand tot een zeehondje dat opduikt tussen de golven. Onmiskenbaar illustraties van Monica Maas (63), de kinderboekenillustrator die al vanaf haar geboorte op Texel woont. Het zeehondje lijkt met zijn lieve blik en de zachte lijnen precies op zeehondje Joupy, uit de gelijknamige serie.

 

„Delen ze die kaarten nog steeds uit?” Een klein uur later is Monica Maas –donkere bril, blonde halflange coup, lang postuur– oprecht verbaasd als ze het hoort. „Die heb ik zo’n vijftien jaar geleden getekend. Ze vroegen me toen of ik iets wilde maken voor kinderen die op Texel op vakantie gaan.”

Maas woont samen met hond Lotta –vernoemd naar een meisje uit de boeken van Astrid Lindgren– in het huis waar ze ooit samen met haar zus en broertje opgroeide. Het ligt even buiten de kern van Den Burg, aan de landelijke Rozendijk, verscholen achter een paar bomen.

 

„Kijk maar rustig rond”, zegt Maas. „Hier” –ze wijst een van de vertrekken in– „maakte mijn vader een atelier voor ons. We waren alle drie creatief. We tekenden. We kleiden. Mijn vader bouwde hier ook een oventje. Om de werkstukken te bakken. Mijn zus is keramiste geworden. Mijn broer maakt natuurillustraties, bijvoorbeeld voor vogelgidsen. En ook ik bleef tekenen.”

 

De keramiekoven heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een computer, waarmee de illustrator de puntjes op de i zet. Het tekenwerk doet ze in een andere ruimte, haar huidige atelier. Een ruime plek met hout in natureltinten en een schuin glazen dak waar veel licht doorheen valt. Hier staat een hoge tekentafel, met een even hoge kruk („De familie Maas heeft lange benen”).

 

Op de houten tafel bij het raam stalt ze tekeningen uit die klaar zijn. Boekenkasten herbergen haar werk – en dat van anderen. Twee kaartenrekken staan vol kaarten, waaronder de geboortekaartjes die ze ontwierp voor haar kleinkinderen Ella (7) en Krijn (1) en Cato (4) en Jet (1). Ze heeft nog een vijfde kleinkind, vertelt ze. „Bart, de zoon van mijn schoondochter.”

 

Serieus werk 

 

Haar bekendste personage, beertje Bobbi, bestaat inmiddels vijftien jaar (zie ”De idylle van het peuterleven”). De stapel boekjes groeit –er verschenen ruim dertig delen– en elk deeltje kostte Maas zeker twee maanden. „Het is serieus werk. En alles moet kloppen.” Ze schiet in de lach. „In het boekje dat dit najaar verschijnt, komen er allemaal beertjes op Bobbi’s feestje. Ik was tijdens het tekenen niet consequent geweest in het aantal linten dat de beertjes op hun feestmutsen hadden. Dat lijkt peanuts, maar het is belangrijk. Juist een kind ziet zoiets.”

 

Ze pakt er een potloodschets bij, voor de voorplaat van het nieuwe boekje. Vijf beertjes rond een tafel met limonade, taart en cadeautjes. „Ik vond de potloodlijnen hiervan te dik geworden. Dan kopieer ik de hele tekening op de lichtbak. Daarna trek ik het potlood over met een pen. Deze van Staedtler met een dunne punt van 0,35 millimeter vind ik heel fijn. Vervolgens kan ik gaan kleuren. Meestal gebruik ik aquarel en soms wat ecoline. Bobbi kleur ik altijd in dezelfde tint: gebrande sienna.”

 

Maas houdt vooral van de afwisseling in haar vak. Ze vindt het „hartstikke fijn” dat Bobbi „zo goed verkoopt”, maar doet ook graag ander werk. Illustraties in ”Sauwtje zeeheks” (1974), de voorloper van prentenboek ”Souwtje” (2012), laten een heel andere Maas zien. De bladzijden staan vol met kunstige zwart-witte pentekeningen met minutieuze patronen.

 

Het scheefgewaaide huis op een eilandje dat op het omslag van ”Souwtje” prijkt is natuurlijk „een beetje autobiografisch.” Ook elders in haar werk is goed te zien waar de wortels van de illustrator liggen. Op het strand dat Bobbi bezoekt staan bijvoorbeeld precies dezelfde strandhuisjes als aan de kust van Texel. Het schuurtje vol gejutte voorwerpen in ”Souwtje” lijkt zo weggelopen uit de achtertuin aan de Rozendijk – waar de juttersschuur van Maas’ overleden man Henk staat. Voor de idyllische straatjes in ”Tessel viert Sint-Maarten” (2016) stond het dorp Oudeschild model.

 

Ecomare 

 

De zeehondjes, waaronder Joupy, duiken natuurlijk ook niet voor niets op in haar werk. Man Henk werkte als dierverzorger bij Ecomare, een paar kilometer van huis. „Hij wist alles van zeehonden. Henk was trouwens ook heel actief met mijn werk bezig. Hij stapte gerust met mijn tekeningen in de trein, ging naar Hallmark of naar een bedrijf waar ze stof en behang bedrukken, om te kijken of ze er iets mee konden.”

 

Maas staart voor zich uit. Het Bobbibehang is er gekomen – en nog veel meer. Maar haar man is er niet meer. In september 2014 ontdekten artsen een hersentumor. „De hoogste gradatie, niet te opereren. In december was Henk al heel slecht.” Maas valt even stil, kijkt weer voor zich uit. Voorzichtig: „Henk wilde geen patiënt zijn, hij wilde het nieuwe jaar niet meer in. Op 31 december hebben we afscheid van hem genomen.”

 

Het tekenwerk lag toen al een paar maanden stil. Ook na het overlijden had Maas zes weken lang genoeg aan zichzelf en aan het bezoek dat kwam. „Totdat de uitgever vroeg: Kun je weer? Ik voelde dat het kon, juist doordat ik een opdracht kreeg. Dankzij het tekenen kon ik mijn gedachten verzetten. Intussen zat ik heus wel te malen. Gelukkig was ik het al gewend veel thuis te zijn. Ik kan ook goed alleen zijn. En ik heb een hond, hè. Dan moet je er wel uit.”

 

De idylle van het peuterleven 

 

Bobbi, het kleine beertje met zijn rood-wit gestreepte truitje en zijn witte broek, veroverde de afgelopen jaren een plek in menig gezin. De eenvoudige avonturen van de lieve beer –want stout is Bobbi nooit– treffen kennelijk de juiste toon voor veel peuters.

 

Illustrator Monica Maas maakte in de jaren zeventig een snelle start, ook al volgde ze nooit een tekenopleiding. Ze was kleuterleidster, maar stopte na vier jaar omdat ze zo veel opdrachten kreeg.

 

Bobbi startte zijn carrière als naamloos beertje, afgebeeld op wens- en geboortekaarten. Totdat uitgeverij Kluitman de beer opmerkte. In 2002 verschenen de eerste delen: ”Bobbi is jarig” en ”Bobbi is zijn knuffel kwijt”. Redacteur Ingeborg Bijlsma maakte aanvankelijk de teksten („Ik vond dat lastig, verhaaltjes maken”, zegt Monica Maas). Toen ze er in 2012 mee stopte, nam Maas het over („En het gaat goed. Maar het is een strak rijmschema, hoor.”).

 

Bobbibeer, zoals het beertje in de boekjes soms heet, beleeft van alles, samen met zijn speelgoedvriendjes Ollie, Joupy, Stip, Giraf, Eend en Muis. Hij doet boodschappen, is ziek, wordt grote broer en bezoekt –in het nieuwste boek– de boerderij: dingen die passen in de belevingswereld van een peuter of jonge kleuter. De korte tekstjes op rijm en de kleurige illustraties die veel gezelligheid en warmte uitstralen doen de rest. ”Bobbi” schetst, kortom, de idylle van het peuterleven.

 

Inmiddels zijn er meer dan dertig boeken over de peuterbeer verschenen en werden er meer dan 2 miljoen exemplaren verkocht. Diverse boeken zijn in het Duits vertaald –zodat toeristen een boekje in hun eigen taal mee naar huis kunnen nemen. Ook China heeft het beertje ontdekt.

Ter gelegenheid van Bobbi’s vijftiende verjaardag verschijnt in november het boekje ”Bobbi geeft een feestje”.

 

www.bobbi.nl

www.monicamaas.nl 

www.pompeloentje.nl voor geboortekaartjes 

 

Datum: september 2017